verzetsmuseum
Afscheidsbrief die de homoseksuele verzetsman Willem – bijnaam Tiky – Arondéus schreef voor zijn terechtstelling. Als kunstenaar en homoseksueel had Arondéus zich altijd een buitenstaander gevoeld; hij worstelde met zichzelf. In het verzet kreeg hij voor het eerst het idee dat hij iets kon betekenen. Hij meldde zich niet voor de verplichte Kultuurkamer, vervalste persoonsbewijzen voor Joden en Kultuurkamer-weigeraars en leidde de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister, waar kon worden gecontroleerd of een persoonsbewijs vals was. Hij werd opgepakt en met elf andere betrokkenen bij de aanslag doodgeschoten.
De beramers van de aanslag, onder wie Willem Arondéus, maken een plan waarbij geen doden mogen vallen. Ze moeten een plattegrond en bewakingsschema bemachtigen, springstof en politiepakken om zich te vermommen. De voorbereiding kost vijf maanden. Maar op 27 maart 1943 lukt het. Heel Nederland praat over de spectaculaire actie! Toch zijn niet alle persoonskaarten definitief vernietigd. En veel Joden zijn inmiddels weggevoerd.
Bij de voorbereiding waren steeds meer mensen betrokken geraakt, ook een ex-geliefde van Arondéus. Die schept erover op, wordt verraden, gearresteerd, gemarteld, en slaat door: 22 betrokkenen worden gearresteerd. Ze worden eerst in eenzaamheid op ijzeren bedden vastgeketend en verhoord. Bij het showproces dat volgt in het hoofdkantoor van de Ordnungspolizei gevestigd in het Koloniaal Instituut (nu Wereldmuseum) komen ze bij elkaar. Er ontstaat tussen de arrestanten, die elkaar deels niet kennen, een gevoel van saamhorigheid en trots. De terdoodveroordeelden komen in een gezamenlijke cel. Arondéus zorgt dat iedereen opgewekt blijft. Hij voelt zich zelfs gelukkig. In de afscheidsbrief schrijft hij: “Het is nu alles wonderlijk licht voor ons geworden en wij zijn zoo blijmoedig als ik niet gedacht had te kunnen zijn.”
Een vriendin vertelt later dat Willem haar vlak voor zijn executie vroeg de wereld te vertellen dat homoseksuelen niet zwak zijn.
Nawoord: over de vervolging van homoseksuelen tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn veel misverstanden. Ze werden niet zoals Joden zonder proces afgevoerd. Wel konden homoseksuelen – in Duitsland tot 1969 en in Nederland tot 1971 – in bepaalde gevallen gevangenisstraf krijgen. De nazi’s scherpen de wetgeving aan. Er worden 10.000 à 15.000 Duitse homoseksuelen opgesloten in concentratiekampen. In Nederland is de vervolging beperkt. Er is één Nederlander bekend die in een kamp zat omdat hij homoseksueel was.
