Betje Wolff en Aagje Deken; twee vrouwenportretten op glas

Onlangs heeft het Rijksmuseum een bijzonder 18de-eeuws glas kunnen verwerven met een portret van Elizabeth (Betje) Wolff (afb. 1). Een prachtig gedecoreerd glas van de hand van glasgraveur David Wolff (geen familie).

Het Rijksmuseum had de pendant hiervan al in zijn collectie, een vergelijkbaar glas met portret van Agatha (Aagje) Deken (afb. 2). Dankzij een zeer gulle weldoener kon het Rijksmuseum dit glas verwerven en zijn de twee glazen nu herenigd.

Een aanleiding om een aantal gegraveerde glazen met vrouwen nader te bekijken.

Een glaasje van vriendschap?

Gegraveerde glazen hadden in de 18de-eeuwse samenleving een bijzondere functie. Ze werden gebruikt om te toosten op een bijzondere gelegenheid en werden voor dat doel van een passende decoratie voorzien. Bijvoorbeeld een huwelijk, een geboorte, of een zakelijke transactie.

3. Toegeschreven aan Meester Alius (glasgraveur), Wijnglas met twee drinkende jongetjes, ca. 1760 – ca. 1780
Bruikleen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap

Het glas werd gevuld met wijn en ging het gezelschap rond. Vriendschap was een van de populairste onderwerpen en kon met verschillende scenes op het glas worden gegraveerd. Soms zien we het handenschudden, met alleen twee ineengeslagen handen, of twee figuren die elkaar een hand geven. Soms is het moment van de toost verbeeld, met een gezelschap aan tafel of twee kinderen die het glas heffen (afb. 3).

Ook Wolff en Deken waren niet onbekend met dit gebruik, zo valt te lezen in een brief uit 1776 van Wolff aan Jan Everhard Grave. Deze Grave, suikerraffinadeur en medeoprichter van genootschap Felix Meritis, is een belangrijk figuur geweest voor de vriendschap tussen Wolff en Deken.

Als gemeenschappelijke kennis was hij degene die de eerste ontmoeting tussen de twee schrijvers heeft geënsceneerd. In een brief aan Grave (nog voordat de daadwerkelijke ontmoeting tussen Wolff en Deken had plaatsgevonden) fantaseerde Wolff over een etentje met Grave en Deken:

‘wy gaan aan tafel, daar zet ik my naast deken & complaiceer haar op alle wijzen; Ik geef haar een hand & zeg “ô myn Heer Grave laaten wy eens een glaasje van vriendschap drinken”.’

Ze schrijft dat ze er sterk naar verlangt om de vrouw met wie ze correspondeert te kunnen ontmoeten.

‘Vereenig ons dan maar spoedig; want ons leven is een oogenblik,(…)’.

Op 13 oktober 1776 vond de ontmoeting tussen de twee vrouwen plaats in het huis van Grave. Hieruit ontwikkelde zich een van de bijzonderste vriendschappen uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Wolff en Deken werkten en woonden samen, en waren onafscheidelijk tot aan hun dood enkele dagen na elkaar in 1804. De geschiedenis vertelt niet of ze tijdens de ontmoeting daadwerkelijk een ‘glaasje van vriendschap’ hebben gedronken.

Of een glas vol liefde?

Op dergelijke vriendschapsglazen zien we nauwelijks vrouwfiguren. Wel mannen, kinderen en cherubijntjes. Een enkele keer zien we een toost tussen een man en een vrouw.

Een uitzondering op deze regel bevindt zich in het Corning Museum of Glass (Verenigde Staten). Op deze door L. Adams vervaardigde stippelgravure zien we twee vrouwen die elkaars hand vasthouden (afb. 5). Een vrouw houdt een vlammend hart in de hand, de ander een smeulend altaar. Onder de afbeelding is het woord ‘vriendschap’ gegraveerd.

5. L. Adams (glasgraveur), Wijnglas dat de “Vriendschap” herdenkt (rond 1800). CMOG 2018.3.8.
Purchased with funds from the Estate of Richard Andrasi. Image licensed by The Corning Museum of Glass, Corning, NY (www.cmog.org) under CC BY-NC-SA 4.0

In een blog vraagt de conservator van dit Amerikaanse museum zich af of het hier misschien gaat om meer dan vriendschap alleen. Het hart, het smeulende altaar, in combinatie met hoe de vrouwen elkaar aankijken en elkaars hand vasthouden lijkt erop te duiden dat het hier een romantische liefde betreft.

Het museum vergelijkt het glas met een aantal contemporaine prenten, waaronder de titelplaat van Stichtelijke gedichten (1775) die Agatha Deken schreef met haar goede vriendin Maria Bosch, de dichteres die zij tot haar dood heeft verzorgd (afb. 6).

6. Titelprent, Maria Bosch en Agatha Deken, Stichtelyke Gedichten, 1775

De attributen op de prent verschillen echter van die op het glas. Op de prent geen vlammend hart en geen smeulend altaar, maar een skelet (de dood), een hondje (trouw) en een speer (wijsheid). In een verklarende tekst bij de prent wordt uitgelegd dat de twee afgebeelde vrouwen De Deugd en De Vriendschap voorstellen.

“De Deugd, voor de eeuwen reeds uit Godlyk zaad gebooren,
Een Vriendschap, afgedaald uit ‘s Hemels zaalge kooren,
Vereéénen zich op ‘t naauwst, en strenglen hart en hand.”

Of de vrouwen op het glas ook personificaties zijn en eveneens De Deugd en De Vriendschap voorstellen of dat het toch om een romantische liefde gaat, blijft vooralsnog onduidelijk.

Echte, strijdbare vrouwen

Veel van de vrouwfiguren die in de 18de eeuw op glas zijn gegraveerd zijn personificaties. Zo bevinden zich in het Rijksmuseum glazen met vrouwen die De Naastenliefde of De Hollandse Maagd voorstellen. Geen ‘echte’, bestaande vrouwen dus.

De vrouwen op ‘onze’ glazen zijn dat wel. David Wolff heeft zijn portretten van Wolff en Deken gebaseerd op een prent van Antoine Cardon die als titelblad is gebruikt voor het in 1784 verschenen boek Fabelen (afb. 7).

7. Antoine Alexandre Joseph Cardon, naar W. Neering, Dubbelportret van Betje Wolff en Agatha Deken, ca. 1778 – ca. 1800

Juist dit feit, het gegeven dat het portretten van vrouwen zijn, maakt de glazen zeer uitzonderlijk. Het waren in deze periode immers vooral mannen wiens portret op glas gegraveerd werd, met als uitzondering Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van stadhouder Willem V.

In de roerige tweede helft van de 18de eeuw werden gegraveerde glazen uitingen in de patriottenstrijd. Op glas komen we aan de ene kant portretten van de Oranjes tegen: Stadhouder Willem V en zijn echtgenote Wilhelmina van Pruisen (soms als dubbelportret) (afb. 8).

Aan de andere kant zijn er gegraveerde glazen waarop de helden van de patriottenbeweging zijn afgebeeld, zoals de Amsterdamse burgemeester Hendrik Danielsz. Hooft (afb. 9). De strijdende partijen konden ieder met hun eigen glas een toost uitbrengen op de goede zaak.

Wolff en Deken spraken zich in de jaren 80 uit vóór de patriottenzaak. Wolff publiceerde in 1786 verschillende patriottische geschriften. Een jaar later trekken Pruisische troepen het land binnen om na de aanhouding van prinses Wilhelmina in Goejanverwellesluis orde op zaken te zetten en het gezag van Willem V te herstellen.

Wolff en Deken voelden zich, net als vele andere patriotten, gedwongen het land te verlaten en zochten in 1788 een veilig heenkomen in Frankrijk. Het is zeer waarschijnlijk dat de glazen vanuit dit oogpunt zijn gemaakt. Als vrouwen hadden Wolff en Deken geen echte macht die ze konden gebruiken, zoals burgemeester Hooft dat bijvoorbeeld wel had. Ze hadden echter wel hun scherpe pen, een wapen waarmee ze indruk gemaakt moeten hebben op hun landgenoten. Zozeer dat men het glas op deze twee bijzondere vrouwen hief.

Proost!

Maartje Brattinga, junior conservator glas
Rijksmuseum

Geraadpleegde literatuur:

P.J. Buijnsters, Wolff en Deken (Leiden 1984)
Aagje Deken, Betje Wolff, Briefwisseling van Betje Wolff en Aagje Deken 1 / met inl. en aantek. van P.J. Buijnsters (Utrecht 1987)

Myriam Everard, Ziel en zinnen, over liefde en lust tussen vrouwen in de tweede helft van de achttiende eeuw (Groningen 1994)
Pieter Cornelis Ritsema van Eck, Glass in the Rijksmuseum 2 (Zwolle 1993-95)

F.G.A.M. Smit, Uniquely Dutch eighteenth-century stipple-engravings on glass (Peterborough 1993)
https://blog.cmog.org/2020/06/23/coded-in-glass-a-love-that-dared-not-speak-its-name/

Alle blogberichten